126

Verklaring :

Monsterrollen
Het zijn scheepsdocumenten die op elk zeeschip aanwezig dienen te zijn. Iedere kapitein kan daarmee aantonen wie tot de bemanning behoort of zich als passagier aan boord bevindt. Daarnaast bevatten ze duidelijk omschreven de rechten en plichten aan boord: het zijn in die zin collectieve arbeidscontracten.

Opleiding
In de zeiltijd gebeurde dat vooral door de praktijk van alledag. Wie stuurman of kapitein wilde worden, ging naar een zeevaartschool en dat gebeurde meestal 's winters. Men ging al op jonge leeftijd naar zee: 14 jaar was heel normaal voor een scheepsjongen, kajuitwachter of koksmaat. Die verdiende een paar gulden per maand, maar wel met kost en inwoning. Wie het werken met de zeilen, het splitsen van touwen of het koken van hooguit drie of vier gevariƫerde maaltijden onder de knie kreeg, mocht blijven. Na enkele jaren vaartijd kon de rang van achtereenvolgens lichtmatroos, matroos o.g. (onder de gage, dus nog zonder het volle salaris), matroos en tenslotte volmatroos worden behaald. Matroos werden de meesten rond hun 23e.

Zeemanscollege
De vereniging zorgde voor sociale zekerheid, ook voor de nabestaanden. Verder stond de vereniging haar leden met raad en daad bij. De leden betaalden jaarlijks een contributie. Bij ziekte en overlijden werd een bedrag uitgekeerd. Het zeemansbestaan was toen zo vol risico's dat ondersteuning van weldadigheidsinstellingen of deelneming in weduwefondsen onmogelijk was. Het zeemanscollege de Groninger Eendracht werd in 1830 opgericht.

Ieder zeemanscollege had een eigen vlag, en iedere kapitein had een eigen nummer dat op die vlag werd aangebracht. De vlaggen waren simpel, omdat het nummer van grote afstand te lezen moest zijn.
De kapiteinsvlag werd gehesen als het schip in zicht was, dus bij het binnenlopen of vertrekken van een haven of bij het tegenkomen van een schip op zee. De gezamenlijke colleges gaven een almanak uit waarin alle kapiteins en scheepsnamen waren opgenomen. Iedere kapitein had zo'n almanak bij zich, zo wist hij altijd wie hij op zee was tegengekomen. Een vlag van de Groninger Eendracht bijv. GR70


127